De 3D Cityplanner die bij het LIVE-project in Liendert wordt gebruikt, is het visualisatie-, teken- en rekenmodel van StrateGis. Directeur en oprichter Anne Dullemond ziet in zijn tooling de data van andere projectpartners binnenkomen. “Met als doel om voor de bewoners een fijne en leefbare wijk te creëren.”
“De 3D Cityplanner is in essentie beslissingsondersteuning”, legt Dullemond uit. “In deze digital twin, oftewel digitale variant van de werkelijkheid, kun je data stoppen waarna je bijvoorbeeld drie varianten kunt bekijken van parkeerplaatsen, wateropslagen en wegen . Welke variant is het beste voor de leefbaarheid in de wijk? Je kunt, met alle input van andere partners van het project, zien wat de gezondheidseffecten zijn, wat je aan CO2-reductie behaalt, welke wateroverlast je wel of niet hebt of welke hittestress. Een landschapsarchitect kan met die elementen in de 3D Cityplanner spelen en kijken welke optie het beste is.” Het aantal variaties aan data dat je in het model kunt stoppen is bijna oneindig. Dullemond: “Bomen, speelplaatsen, wadi’s, parkeerplaatsen, bodemverontreiniging, luchtverontreiniging, verkeer, hydrologie, hittestress, energievoorzieningen, enzovoorts. Je moet je wel afvragen of het zin heeft om bepaalde data in het model te stoppen. Waarvoor kun je het gebruiken? Voor sommige doeleinden, zoals crowdmanagement, worden vaak 2D-kaarten gebruikt. Een 3D-model is pas nodig als je complexere analyses doet met verschillende verdiepingen of lagen. Overigens kan een 2D-model ook een digital twin zijn.”
Verschillende bronnen
StrateGis is ontstaan uit TNO. “Daar was, rond 1995 een pionier, Karel Dekker, al bezig met een Raster Gis voor interactieve planvorming. Daarmee kon je digitaal vakken van 12,5 meter een functie toekennen zoals groen, water, wonen of weg. Ik heb dat toen van hem overgenomen en verder ontwikkeld tot een tool voor stedenbouwkundigen, planners en gemeenten om projecten te tekenen en te berekenen . Dat is uiteindelijk uitgegroeid tot een apart bedrijf met als belangrijkste product de 3D-Cityplanner. In 2015 presenteerden wij hiervan de eerste versie . We haalden toen al data uit verschillende bronnen binnen. Denk aan bestemmingsplannen, kaarten met leidingen en kabels, bestanden van boorputten, tunnels, woningen en buitengebied. Veelal is die data gebaseerd op de standaarden van het Open Geospatial Consortium. Of ze komen uit PDOK, waarin je open datasets van de overheid vindt met actuele geo-informatie.”
Uniek in de wereld
Dullemond noemt het uniek in de wereld dat zoveel partijen rondom een wijk samenkomen in een centrale tool om data te delen en te ontsluiten. “Hydrologic weet veel van water. NEO weet veel van bomen en verharding. En de Future City Foundation weet weer veel van communicatie. Geomaat levert fotorealistische beelden waar hoogteverschillen op zijn te zien tot op de centimeter nauwkeurig. AeroVision brengt de partijen bij elkaar. Het RIVM komt weer met de maatschappelijke en financiële waarde van groen voor de leefomgeving enzovoorts. Zo brengt iedere partij haar eigen specialisme in. Wij zijn dankbaar dat we hun data voor het project in onze 3D Cityplanner kunnen ontsluiten. Zonder hun medewerking is er ook geen bruikbare digital twin voor de wijk Liendert. Dankzij de 3D Cityplanner kunnen de gemeente Amersfoort en de landschapsarchitect precies zien hoe ze Liendert mooier, beter en gezonder kunnen maken. Vooraf kun je berekenen wat de effecten van een ontwerp zijn. Dat is revolutionair. Ik ben dan ook onder de indruk van wat we samen kunnen bereiken. Dit smaakt naar meer voor andere wijken en andere gemeenten.”
Project met veel potentie
Een toekomstbeeld is dat kunstmatige intelligentie meerdere varianten maakt van een wijk op basis van variabelen die je belangrijk vindt. Dullemond: “Voor een deel kan dat al. Je kunt al water, wegen en wonen laten genereren in de 3D Cityplanner, waar dan de landschapsarchitect mee verder kan. Ook de effecten, bijvoorbeeld van hittestress of wateroverlast, van bepaalde keuzes kun je goed zien. Dat gaat zich nog verder ontwikkelen. Ik zie dan ook een blijvende samenwerking met de overige partijen zeker zitten. Ook om te opgedane kennis verder te ontwikkelen. Dit project heeft heel veel potentie. In Nederland, maar ook wereldwijd.”